­

Veelgestelde vragen over logopedie

Als ouder stimuleer je de taalontwikkeling als je het kind rustig laat praten en zelf de tijd neemt om te luisteren en te antwoorden. Luister naar en reageer op wát je kind zegt, niet zo zeer op hóe het kind het zegt. Kromme zinnen hoef je eigenlijk niet echt te verbeteren. Herhaal wat je kind heeft gezegd op de goede manier. Bijvoorbeeld wanneer uw kind zegt: toel, dan zegt u: ja dat is een sssstoel, waarbij u de ontbrekende klank duidelijk laat horen.
Zo leert hij hoe het moet zonder het gevoel te hebben dat wat hij zei fout was. Zo blijft het leuk om te praten. Ook regelmatig samen een boekje lezen bevordert de ontwikkeling van het klanksysteem. U kunt de woordjes duidelijk benoemen en uw kind kan het proberen na te doen. En voorlezen, samen spelletjes doen, liedjes zingen en vragen stellen is heel goed. Dat gaat bijna vanzelf in alledaagse situaties.

Om in contact met een logopedist te komen heeft u een verwijzing van de huisarts of een specialist nodig. De consultatiebureau arts kan niet rechtstreeks verwijzen, dat gaat via de huisarts.
Logopedie wordt vergoed door de meeste zorgverzekeraars en in de nieuwe verzekering zit logopedie voor iedereen in het basispakket.

Heeft uw logopedist een contract met uw zorgverzekeraar, dan brengt die de behandelingen rechtstreeks bij uw zorgverzekeraarin rekening. Heeft hij of zij geen contract met uw zorgverzekeraar dan ontvangt u de rekening. Afhankelijk van uw verzekering komt u wel in aanmerking voor vergoeding van (een deel) van de kosten.
Als ik niet tevreden ben met een behandeling?

Het kan voorkomen dat u als cliënt/patiënt of als ouder van een minderjarige cliënt/patiënt een klacht heeft over de logopedist of over de logopedische behandeling. U kunt dan terecht bij de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), de beroepsvereniging voor logopedisten.
NVLF
Postbus 75
3440 AB Woerden
Telefoon: 0348 - 45 70 70
Het klachtenrecht voor patiënten is overigens vastgelegd in de Wet Klachtenrecht Cliënten Zorgsector. Het klachtenrecht van de NVLF is hieraan verbonden. Mijn logopediepraktijk volgt de klachtenregeling van de NVLF.

Langdurig gebruik van fopspenen verhoogt de kans op het ontstaan van scheefstand van tanden en kiezen en een afwijkende groei van de tandbogen en het gehemelte. Daarnaast kan speenzuigen een afwijkende tongpositie bij het slikken en articuleren bij kinderen veroorzaken.

De beroepsvereniging van logopedisten N.V.L.F. zegt: "Als een kind van 1 jaar nog speent, kijkt een logopedist kritisch naar het gebruik van de fopspeen. Het actief afleren van spenen kan al in de periode dat een kind uit een beker of glas gaat drinken. Rond 9 maanden kun je er al mee beginnen, omdat de zuigbehoefte afneemt. Een fopspeen is dan niet meer nodig. "Als het kind behoefte houdt aan een fopspeen, adviseren wij een matig gebruik, bijvoorbeeld tijdens het slapen gaan", zegt Marije Greven van de NVLF.

Martine van Gemert Schriks, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde: "Wanneer het gebruik van de fopspeen voor het tweede levensjaar wordt afgeleerd, herstellen problemen als scheefstand en een afwijkende groei van de tandbogen en het gehemelte zich vaak binnen zes maanden. De meeste kinderen stoppen vanzelf met spenen tussen hun tweede en vierde jaar".

De overgang van zuigbehoefte naar gewoonte ligt zo rond de 12 maanden. Het is verstandig om te stoppen met de speen voordat het een gewoonte is geworden.

­